Inzet en testbeleid medewerkers wijkverpleging en huishoudelijke hulp
Uitgaande van de zorgvraag, worden de volgende vragen doorlopen:
- Kan de zorg of de hulp uitgesteld worden?
Zo ja: de zorg uitstellen.
- Kan de zorg op een andere manier worden uitgevoerd (bv telefonisch/beeldbellen)?
Zo ja: de zorg op een andere manier uitvoeren.
- Kan een andere, gezonde, medewerker de zorg verlenen?
Zo ja: de zorg door een gezonde medewerker laten uitvoeren.
- Indien bovenstaande niet mogelijk is, volg dan de flowchart.
Beleid bij individuele medewerker met symptomen van COVID-19 (hoesten en/of neusverkouden en/of koorts):
- Indien de medewerker koorts > 38 graden, heeft, dient de medewerker thuis te blijven. Voor alle medewerkers geldt dat zij zich met regelmaat moeten controleren op koorts.
- Indien de medewerker klachten van hoesten en/of neusverkoudheid zonder koorts heeft, de medewerker bij voorkeur thuis laten blijven tot 24 uur na verdwijnen klachten.
- Indien de medewerker aangepaste werkzaamheden kan uitvoeren zonder contact binnen 1,5 meter van cliënten, kan de medewerker werken met aangepaste werkzaamheden.
- Als het voor de continuïteit van zorg noodzakelijk is en er geen vervanging mogelijk is, dan:
- persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)* gebruiken zodat de medewerker de cliënt niet besmet;
- zo mogelijk, en indien beschikbaar, de medewerker testen.
* PBM om te voorkomen dat de medewerker het virus verspreidt, bestaat uit een chirurgisch mondneusmasker en wegwerphandschoenen voor de medewerker. Het mondneusmaker kan 3 uur achtereen gedragen worden (bij verschillende cliënten). De handschoenen moeten per cliënt gewisseld worden.
NB Beschermende maatregelen ter voorkoming van besmetting van de medewerker door de cliënt dienen altijd conform richtlijnen voor de betreffende handelingen te worden uitgevoerd.
Zie: https://lci.rivm.nl/covid-19/PBMbuitenziekenhuis.
https://lci.rivm.nl/inzet-en-testbeleid-medewerkers-wijkverpleging-en-huishoudelijke-hulp